Geschiedenis van Dodge
De broers John en Horage Dogde waren als
kind al door mechaniek gepassioneerd. Na in Detroit in een fabriek van
scheepsmotoren te hebben gewerkt richtten ze in 1887 een fietsbedrijf ,
Dodge Brothers Bicycle & Machine Factory, op. Beiden vulden elkaar
hiervoor goed aan. John was het meest geïnteresseerd in het commerciële,
Horace in het technische. Ze waren ook harde werkers en het bedrijf
boekte al snel succes.
In 1901 begonnen ze ook
motorfietscomponenten te produceren. Ze ontmoetten ook Ransom Old, de
oprichter van Oldsmobile, die hen in onderaanneming de ééncilinder van
zijn nieuwe auto liet bouwen. Die auto had succes en de onderneming van
John en Horace werd de grootste motorenproducent ter wereld. In 1903
werd ook Ford klant voor de bouw van onderdelen van de Ford Model A.
Omdat Henry Ford de eerste bestelling niet kon betalen kregen John en
Horace voor 10 procent aandelen in de jonge autobouwer en belangrijke
posities in de raad van bestuur. Het gigantische succes van de T Ford
maakte van de broers miljonairs.
Begin jaren 1910 wilde Henry Ford
herstructureren om minder geld aan de aandeelhouders te hoeven uitkeren.
De Dogdes hadden het wel gehad met de man en kondigde aan dat ze uit de
raad van bestuur zouden stappen en een eigen auto gaan bouwen. De
woedende Ford verdubbelde het loon van zijn werknemers, verlaagde zijn
prijzen en investeerde in zijn tractorfabriek om maar geen dividenden
meer te hoeven uitkeren. De aandeelhouders begonnen in 1917 een
rechtszaak die in 1919 eindigde toen Ford de aandelen van de Dodges
terugkocht.
In 1914 richtten de broers The Dodge
brothers motor vehicle company op en introduceerden hun eerste auto. De
auto had een 3,5 liter van 40 pk en kostte 785 USD. Dat was veel meer
dan de T-Ford maar de Dodge was wel moderner dan de uit 1908 daterende
T. De auto had succes en het eerste jaar werden reeds 45.000 exemplaren
gebouwd.
Het merk Dodge kreeg al snel een naam
voor de betrouwbaarheid van haar auto's. Die betrouwbaarheid deed ook
het Amerikaanse leger voor Dodge kiezen tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Dodge produceerde legervrachtwagens tijdens de oorlog die ook door het
Franse leger werden ingezet. In 1918 kreeg het bedrijf een erekruis van
Frankrijk.
In 1920 waren reeds 140.000 Dodges
geproduceerd en groeide het merk uit tot de op één na grootste
constructeur in de Verenigde Staten, na Ford. In januarie dat jaar
stierf John Dodge aan een longontstekingen in december stierf Horace
Dodge aan griep en levercirrose. Frederik Haynes nam de leiding over
Dodge Brothers over tot de weduwes van de broers, Anna en Matilda, het
voor 146.000.000 USD, destijds het grootste overnamebedrag uit de
geschiedenis, verkochten aan Dillon, Read & Company die hierbij General
Motors overtrof. Op 31 juli 1928 werd het bedrijf doorverkocht aan
Chrysler voor 175.000.000 USD.
Nadat Chrysler de Britse Rootes Group
en het Franse Simca in 1967 overnam en er Chrysler Europe mee vormde
werd de merknaam Dodge in Europa gebruikt voor lichte bedrijfsvoertuigen
die voorheen Commer en Karrier hadden geheten. Ook de pick-up en
bestelwagenversies van de Simca 1100 heetten vanaf dan Dodge.
In de jaren zeventig kwam Chrysler in
zware financiële problemen. Chrysler Europe ging in 1977 ten onder en
werd in 1978 voor symbolische bedrag van 1 dollar verkocht aan Peugeot.
De fabriek werd verkocht aan Renault dat de Dodge-vrachtwagens verkocht
als Renaults en ze uiteindelijk uitfaseerde. De fabriek werd
uiteindelijk een motorenfabriek. In 1998 kwam Dodge samen met Chrysler
in handen van het Duitse Daimler Chrysler. |