Het verhaal van het merk Audi en de beroemde vier ringen begint ver voordat het zo heette op 14 November 1899 in Köln-Ehrenfeld met de oprichting van een bedrijf door mijnheer August Horch.

Als zoon van een smid, die zijn eerste automobielervaringen bij de firma Benz opgedaan had, komt hij in 1901 met zijn eerste eigen automobiel.

Onenigheden en finaciele problemen zorgen ervoor, dat Horch in 1909 uit het bedrijf stapt, en omdat hij het proces verliest om de firmanaam, moet hij voor zijn nieuw opgerichte automobielfirma in Zwickau wat anders bedenken: hij vertaald zijn achternaam naar het Latijn en de nieuwe firmanaam is geboren: Audi.

De eerste noemenswaardige auto die uit de Zwickauer fabriek rolde, was de Wanderer in 1912, die een jaar later in produktie ging. De auto had de bijnaam Püppchen, omdat hij werd gebruikt als toneeluitrusting bij de gelijknamige operette in die tijd.

In 1921 introduceert Horch een revolutie in de automobielindustrie, door het verplaatsen van het stuurwiel van de rechter- naar de linkerzijde van het voertuig. Tot dan toe waren alle voertuigen rechtsgestuurd, een overblijfsel uit de tijd van de rijtuigen.

Andere Duitse merken volgen al snel het voorbeeld van de links gestuurde auto toen bleek dat het een verbetering was voor het overzicht wat de bestuurder had. Maar later bleek Horch ook nog zeer innovatief; de in 1926 geïntroduceerde Horch 303 was de eerste Duitse auto met een 8-cilinder motor die in produktie ging.
 

Een belangrijke ontwikkeling voor het bedrijf was de inbreng van Jörgen Skafte Rasmussen, die vanaf 1931 verantwoordelijk was voor de DKW afdeling. Meer dan een kwart miljoen van deze tweetakten verlieten de fabriek tot 1942.

De merken Audi, DKW, Horch en Wanderer worden op 29 Juni 1932 samengevoegd tot Auto Union, en een jaar later wordt de nieuwe Audi op de Berlijnse Autoshow geïntroduceerd, een voorwielaangedreven auto met een 6-cilinder motor. Vooral in de racesport maakt Auto Union al snel naam. Met de vier merknamen samen, kwamen ook de vier ringen als logo op de auto's te staan.
 

Vanaf 1940 produceerde Auto Union alleen nog maar pantservoertuigen, wat na de oorlog in 1945 resulteerde in onteigening en demontage van het bedrijf; de naam Auto Union verdween.

Wederom stond Horch voor een verhuizing, en deze keer ging hij met een krediet van de Beierse staatsregering en hulp uit het Marshallplan naar het Beierse Ingolstadt, waar vanaf 1950 onder de naam Auto Union GmbH het model DKW Meisterklasse F 89 P gebouwd werd. Het aanbod werd uitgebreid met de door Karmann gebouwde cabrioletversie. Uit deze Meisterklasse werd tot 1953 de 3=6 ontwikkeld, een driecilinder tweetakt auto.
 

De ontwikkelingen bleven niet onopgemerkt bij andere autofabrikanten en in 1958 wordt het bedrijf opgeslokt door de grootindustrieel Friedrich Karl Flick en zijn Daimler Benz AG. Tot 1965 was elke geproduceerde Audi eigenlijk een Mercedes. Maar eind 1964 kondigde Flick een nieuwe wisseling aan en werd Auto Union in 1966 voor honderd procent een dochter van VW.

De overgang naar VW bracht een zeer belangrijke technische verandering. De jarenlang succesvolle tweetakt motor van DKW werd vervangen door de viertakt die nog onder Daimler-Benz regie werd ontwikkeld.

Het is eigenlijk wonderbaarlijk dat het merk Audi overeind bleef, ondanks het samenvoegen van vier merken en de vele wisselingen van eigenaar in een relatief korte periode en alle irritaties en aanpassingen die daarmee gepaard gingen.

De verschillende merken onderling lieten elkaar veel speelruimte voor individualiteit, en dat is één van de redenen dat het merk Audi nu nog staat voor innovatieve auto-ontwikkeling. Een goed voorbeeld daarvan is het tot de Auto Union behorende NSU. Eind 1967 bewezen de Neckarsulmers met de RO 80, dat ze niet alleen een moderene auto konden bouwen, maar dat ze zowel technisch als met het optische lijnenspel hun tijd ver vooruit waren. Zo ver, dat de RO 80 geen aftrek vond bij de consument en dus flopte. Maar een jaar later zou Audi met de Audi 100 met succes een gooi doen naar een plek in het segment van de hogere middenklasse. Dit model was het begin van een succesvolle serie Audi's in het middenklassesegment.
 

Met de Audi 80 werd in 1972 een topper geïntroduceerd; meer dan één miljoen Audi 80's werden van 1972 tot 1978 gebouwd.
 

Een nieuwe innovatie was de introductie van de Audi Quattro in 1980. De vierwielaandrijving was tot dan toe alleen gebruikt voor terreinwagens en vrachtwagens, maar bleek in de rallysport voor een groot imago te zorgen.

Audi Quattro
 

Hier werd dankbaar gebruik van gemaakt door auto's te brengen in een nieuw bereik, met als topmodel in 1988 de Audi V8, die in 1994 verder ging als Audi A8 en zo het merk optilde naar het hoogste niveau. Tegenwoordig bezet Audi bijna alle mogelijke productsegmenten; van kleine auto's tot supersnelle sportwagens.
 

Audi staat vandaag voor vooruitstrevende autobouw met innovatieve ideeën en staat aan de top van de automobielsector.